Als je start met een nieuwe tuin, zeker bij nieuwbouw, of als jouw tuin lange tuin verhard is geweest of te enthousiast ‘netjes’ is gehouden door te schoffelen en alle plantenresten op te ruimen, is de kans groot dat jouw bodem wel wat liefde nodig heeft.
Soms is het nodig om een deel van de bestaande grond af te graven en er goede tuinaarde met compost op aan te brengen.
Maar veel vaker kun je met het aanbrengen van een laag compost je bodem al verbeteren.
Door het aanbrengen van een laag compost maak je kleigrond luchtiger en kruimeliger en zorg je dat zandgrond beter water en voedingstoffen kan vasthouden. Het verbetert het bodemleven, is voedzaam voor je planten, zorgt voor sterke, weerbare planten en je onderdrukt er onkruid mee.
Na het aanbrengen van de compost hoef je deze niet onder te spitten (liever niet zelfs), dat doet het bodemleven (waaronder wormen) zelf wel voor je. Met spitten, schoffelen enz. verstoor je sowieso het bodemleven, je verarmt en verdicht de grond ermee en zorgt dat onkruid sneller (terug)groeit/ontkiemd.
Houd bij het aanbrengen van de compost wel een paar centimeter ruimte vrij rondom de planten.
Is je grond erg arm, herhaal dit dan voorlopig ieder jaar ergens tussen november en maart, 1 centimeter is voldoende, het is even werk, maar zo belangrijk voor de tuin!
En nee, goede compost ruikt niet vies, echt niet!
Je kunt zelf een composthoop (compostbak of -vat) beginnen in je tuin, of (biologische) compost in zakken, bigbags en los gestort kopen bij een grondhandel in de buurt, of online bestellen. Kijk bijvoorbeeld eens bij Bio-Kultura of Bodemliefde – wormencompost. Ook heb je ieder jaar eind maart de Landelijke Compostdag, dan delen gemeenten op veel plekken in Nederland gratis compost uit aan hun bewoners.
Als dan je grond krioelt van het bodemleven en je planten bloeien en groeien goed, is het niet meer nodig om elk jaar een laag compost aan te brengen, zeker in een siertuin. Een moestuin en bijvoorbeeld rozen kunnen wel elk jaar weer een laag compost gebruiken.
Wat je daarnaast ook mag (eigenlijk moet;) doen, is de grond bedekt houden met organisch materiaal, ook wel mulchen genoemd!
Dus laat dode bladeren en plantenresten liggen in je border en als je rond 1 maart je niet-groenblijvende siergrassen en vaste planten hebt afgeknipt, versnipper, maai of knip je het snoeiafval tot kleine stukjes en breng je het weer terug in je border, op de kale grond tussen de planten.
Dit kun je ook doen met fijn snoeiafval en houtsnippers en af en toe wat grasmaaisel.
Van fijne mulch leg je een laag van maximaal 1cm dik, grover mulch kan wat dikker.
Het mulchen houdt onkruidgroei tegen, je beschermd de bodem tegen verdamping door zon en wind en het bodemleven verteerd het materiaal langzaam waardoor de voedingstoffen weer vrij komen voor de plant.
Als je naast het zorgen voor de bodem d.m.v. compost en mulch, ook kiest voor planten die passen bij de bodem van jouw tuin, zoals voedselarm of -rijk, droog of nat en bij de grondsoort (zand, leem, klei en alles ertussenin), heb je eigenlijk geen extra bemesting nodig.
In de siertuin loont het juist om een wat schralere grond te hebben. Hierop groeien planten rustig en stevig en ze bloeien rijker in plaats van dat ze vooral veel blad aanmaken.
Ook je gazon hoef je, bij een gezonde bodem, niet te bemesten wanneer je regelmatig je maaisel als mulch laat liggen.